GOEDE VRIJDAG
Bedrog?
Het verhaal over Jezus van Nazareth die sterft aan het kruis, lijkt het verhaal van een mislukking. Het verhaal over zijn verrijzenis, enkele dagen later, beschouwen sommigen dan ook als een frauduleuze opsmuk van zijn teleurgestelde leerlingen. In dat geval hebben de leerlingen van Jezus overigens niet alleen zichzelf bedrogen. Hun zogenaamd “goede nieuws” over Jezus’ opstanding benevelt, in de optiek van de complotdenkers, al tweeduizend jaar lang ook een groot deel van de wereldbevolking.
Naast het verhaal van Jezus’ bondgenoten, krijgen we echter ook het verhaal van zijn tegenstanders. Misschien vinden we daarin wél aanwijzingen voor de ware toedracht van de gebeurtenissen omtrent die zwerver uit Nazareth. In de gekruisigde Jezus zien zijn vijanden alvast het beste bewijs dat hij een bedrieger is. Hun argumentatie oogt onweerlegbaar: als Jezus werkelijk in het bezit was geweest van goddelijke macht, dan was hij ontsnapt aan zijn lijdensweg.
Machtswellust?
Halfdood aan het kruis krijgt Jezus het nogmaals hard te verduren. Omstanders van divers pluimage vuren het ene na het andere spotsalvo op hem af: “Als je werkelijk de goddelijke Messias bent, red dan jezelf!” Maar Jezus ontsnapt niet aan het lijden, en hij sterft een vernederende en gruwelijke folterdood. Zijn tegenstanders schijnen dus gelijk te krijgen over zijn zogenaamd bedrieglijk karakter.
De eis om de terechtstelling van Jezus had bovendien enigszins nobel geklonken. Zijn tegenstanders hadden namelijk beweerd een oorlog met veel slachtoffers te willen voorkomen. Hun redenering was de volgende. Vanwege zijn populariteit bij het Joodse volk, hadden de Romeinse bezetters Jezus wel eens kunnen beschouwen als de leider van een nakende opstand. Om te vermijden dat de Romeinen vervolgens een groot deel van de Joodse gemeenschap een kopje kleiner zouden maken, had de Joodse hogepriester Kajafas het offer van Jezus voorgesteld. “Het is beter dat één mens sterft en niet onze hele natie ten onder gaat”, had hij geconcludeerd.
Buitenspel
Er is echter een stuitend gebrek aan bewijzen voor de redenering die Kajafas en de zijnen maken. Dat blijkt onder andere uit een dilemma dat ze Jezus voorschotelen in de periode voorafgaand aan zijn arrestatie. Als ze Jezus vragen of de Joden belasting mogen betalen aan de Romeinse keizer, blijkt uit de repliek van Jezus dat hij niet deelneemt aan de wedijver tussen machthebbers en zij die de macht willen overnemen. Hij vereenzelvigt zich hoegenaamd niet met gewelddadige Joodse revolutionairen, noch met wreedaardige Romeinen die het Joodse volk onderdrukken. “Geef aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is”, antwoordt hij. In de beleving van Jezus heeft de dynamiek van een God die liefde is niets te maken met een dwangmatig verlangen naar gewelddadige almacht over de wereld.
Een sociale orde die een concurrerend spiegelbeeld is van de Pax Romana, is niet de vrede waarnaar Jezus streeft. Hij bepleit de mogelijkheid van geweldloos conflict (respectvol en vruchtbaar debat in ieders belang) tegen de gewelddadige vrede van totalitaire regimes. Zijn vrede manifesteert zich anders dan de manier waarop de vrede van deze wereld vaak vorm krijgt. Een leven vanuit waarachtige liefde offert bestaande sociale en culturele structuren niet op om zijn eigen wetten te stellen. In het licht van de liefde die Jezus bezielt, en waarin christenen God zijn gaan herkennen, is de vraag dan ook niet of je voor of tegen belastingen van het actuele regime bent. Die liefde vraagt wel om een relativering en eventuele hervorming van bestaande regels. Komen belastingen ook ten goede aan de zwaksten in de samenleving, of dienen ze juist machthebbers en hun opvolgers? Ook de rustdag van de Joden – de sabbat – beschouwt Jezus bijvoorbeeld niet als een doel op zich, maar heroriënteert hij ten dienste van elke mens en de hele samenleving. “De sabbat is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat”, verduidelijkt hij, wanneer zijn handelingen eigenlijk indruisen tegen de letter van de sabbatswetten. Regels en gebruiken die resulteren in een verstikking van menselijk leven – zowel van het eigen leven als dat van medemensen –, behoeven verandering volgens Jezus.
Op geen enkel moment laat Jezus zich verleiden tot het gebruik van geweld om macht te verwerven. De logica van de liefde waaraan hij zich overgeeft, weigert offers. Ze zet het spel om de macht buitenspel. Ze schenkt leven, ook aan vijanden. Als ze hem komen arresteren, slaat Jezus niet terug. Hij verbiedt zijn volgelingen om naar hun zwaarden te grijpen.
“Ik acht hem volstrekt onschuldig,” luidt het verdict van de Romeinse prefect Pilatus enkele uren later. Pilatus heeft Jezus verhoord. Het is hem duidelijk geworden dat Jezus zijn volgelingen niet oproept tot een gewapende strijd. Jezus beoogt naar eigen zeggen een ander soort leiderschap dan een heerschappij die is gebaseerd op het elimineren van vijanden of zogeheten bedreigingen. De beschuldiging dat Jezus de leider van een gewelddadige opstand dreigt te zijn, is dus vals. Niettemin blijft een hele menigte zijn kruisiging eisen, op aansturen van enkele manipulerende leiders. Om de lieve vrede te bewaren, geeft Pilatus het schreeuwende volk waar het om vraagt.
Volbracht
Tot het einde blijven omstanders Jezus provoceren. Aan het kruis is hij degene over wie wordt geoordeeld en over wie schande wordt gesproken. Tot het einde kiest Jezus echter het pad van de vergeving en geeft hij niet toe aan de verleiding om geweld met geweld te beantwoorden.
Vlak voor hij aan het kruis de geest geeft, zegt Jezus niet toevallig: “Het is volbracht.” Op het moment dat zijn stervensproces is voltooid, volbrengt Jezus inderdaad de liefde die radicaal weigert om geweld met geweld te beantwoorden. Elke poging om hem te verleiden tot de wereld van het geweld wordt dan onmogelijk. De logica van het geweld kan zichzelf echter alleen rechtvaardigen als haar slachtoffers medeplichtig zijn aan het geweld. Wat sterft met Jezus aan het kruis is, met andere woorden, het fundament van het geweld zelf. Ook dat stervensproces is volbracht. Het geweld tegen Jezus en de eis om zijn offer blijken zonder grond.
Jezus heeft expliciet geweigerd om een machtsstrijd te ontketenen waarin zowel vrienden als vijanden het leven zouden laten. De dynamiek van de genadige, geweldloze liefde die leven geeft, zowel aan vrienden als aan vijanden of trouweloze vrienden, is dus niet volbracht in de zin van vernietigd. Ze is juist tot voltooiing gebracht en is bijzonder tastbaar in het (samen)leven van mensen – Romeinen en Joden, soldaten en burgers, vrienden en vijanden – die anders misschien oorlogsslachtoffers waren geworden. De gekruisigde Jezus is, met andere woorden, de paradoxale, levende aanwezigheid van de liefde die leven geeft doordat ze zich onttrekt aan iedere machtsstrijd.
Het verhaal over Jezus die sterft aan het kruis is bijgevolg niet het verhaal van een mislukking. Niet de logica van het geweld triomfeert aan het kruis, wel de paradoxale logica van een barmhartigheid die geen offers wil… en die juist daarom zichzelf geeft tot op het kruis. Jezus’ lijden en zijn “offer tegen het offer” zijn niet het gevolg van een heroïsche machtsstrijd waarin (zelf)offers worden gerechtvaardigd. Ze zijn, integendeel, het gevolg van de weigering van die strijd.
De liefde die zichzelf tot het uiterste geeft in de kruisdood van Jezus vormt een blijvende aanklacht tegen alle rechtvaardigingen voor offers in het spel van de niets of niemand ontziende drang naar eer, genot, macht en bezit. Die liefde – kenbaar in het leven van Jezus, maar ook in tal van andere gedaanten – roept ons telkens weer op tot bekering. Ze roept ons op om een leven waarin eer, genot, macht en bezit verstikkende doelen zijn, meer en meer te keren naar een leven waarin eer, genot, macht en bezit louter gevolgen of middelen zijn van de liefde voor onszelf, voor medemensen, en voor de planeet in haar geheel.
De verrijzenis van Jezus, “op de derde dag”, is niets anders dan de openbaring en beginnende bewustwording van wat zich tijdens de kruisiging heeft afgespeeld: het gekruisigde, vergevende slachtoffer is de concrete belichaming van de levende en leven schenkende liefde. Door, met en in Jezus krijgen we misschien wel de meest expliciete uitnodiging om deelachtig te worden aan de dynamiek van die onverwoestbare – en daarom waarachtig “goddelijke” – liefde. Ze wil ons voorbij onze angsten brengen, en biedt ademruimte aan ons eigen leven en dat van anderen.
Corona
Het verhaal over de kruisdood van Jezus ontmaskert de excuses voor ons eigen geweld. De rechtvaardigingen voor de offers die we keer op keer eisen om onze wereld te structureren, moeten eraan geloven in Jezus’ stervensuur op Goede Vrijdag. In die zin is Jezus “het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt.”
Er zijn gelovigen van uiteenlopende gezindten, onder wie soms ook christenen, die in het coronavirus de uitwerking van een transcendente, onontkoombare logica zien. Zij claimen dat God sommige medemensen laat sterven vanwege onze zondigheid. Zij achten die offers noodzakelijk om ons tot inkeer te brengen en de wereld te redden van de totale ondergang. Een seculier equivalent van die logica is bijvoorbeeld een redenering waarbij darwinistische principes worden verabsoluteerd. Een verwijzing naar die principes moet in dat geval de dood van “zwakkeren” rechtvaardigen om zogenaamd “sterkeren” te laten overleven en de wereld, alweer, te behoeden voor de totale ondergang.
Kortom, zowel vanuit gelovige als vanuit ongelovige hoek worden offers soms gerechtvaardigd door te verwijzen naar “krachten waarvan de mens nu eenmaal de willoze speelbal is”. Zulke rechtvaardigingen reproduceren redeneringen zoals die van Kajafas aangaande Jezus’ terechtstelling: “Het is beter dat een offer wordt gebracht en niet onze hele wereld ten onder gaat.”
De liefde die zich belichaamt in Jezus tekent echter verzet aan tegen dat soort ideeën – ook van sommige christenen –, en ontmaskert ze als propagandistische sprookjes. De liefde die geen offers wil, gelooft in de relatieve vrijheid en zelfbeschikking van de mens. Ze gelooft in de menselijke creativiteit. Ze gelooft dat we ons uit dilemma’s kunnen wroeten waarin mensenlevens tegen elkaar worden afgewogen. Weliswaar gaat die onderneming vaak gepaard met mislukkingen en staan we soms wel voor die dilemma’s. Zulke ervaringen nopen alvast tot bescheidenheid over onze mogelijkheden in dit universum. Niettemin kent onze soort successen, ook op medisch vlak. Er zijn wel degelijk ziektes die honderd jaar geleden nog een doodsvonnis waren, maar nu worden overwonnen.
We leggen ons dus niet zomaar neer bij wat de natuur op een bepaald moment beslist. We doen dat tijdens de crisis, veroorzaakt door de corona-pandemie, ook niet. We verzetten ons soms met de moed der wanhoop. Tegelijk merken we hoe de verbondenheid met de zwaksten in onze samenleving ons vaak nieuwe energie geeft. We verdragen vanuit die verbondenheid elk ons eigen lijden, niet omdat we masochistisch van het lijden zelf houden, maar omdat de liefde waaraan we ons overgeven geen offers wil. Dat veroorzaakt af en toe nieuw lijden en verdriet, als we ondanks alle inspanningen toch afscheid moeten nemen van dierbaren. Maar ook dan geven we de liefde niet gemakkelijk op. Die liefde gaat verder, met vallen en opstaan, tegen alle wanhoop en cynisme in, doorheen keiharde realiteit, met vallen… en opstaan.
STILLE ZATERDAG: EEN PERSOONLIJKE MEDITATIE
Op Stille Zaterdag sta ik stil bij de uitwassen van ons neoliberale model en de slachtoffers die het eist – medemensen, mededieren, medenatuur –, en besef ik meer dan ooit dat ik zelf dat systeem mede in stand houd. Ik kan die manier van leven niet met de vinger wijzen als ik niet tegelijk mezelf met de vinger wijs.
Op Stille Zaterdag sta ik stil bij onderdrukte en gediscrimineerde mensen, bij mensen over wie schande wordt gesproken en die ten prooi vallen aan gemakkelijke oordelen, bij mensen die gemeden worden als de pest en bij mensen die worden gepest.
En ik besef meer dan ooit dat ik zelf niet altijd zo inclusief ben – had ik een vriendschapsverzoek op Facebook niet eens geweigerd omdat de persoon in kwestie een slechte reputatie had of omdat die er afwijkende politieke en levensbeschouwelijke ideeën op nahield?
Op Stille Zaterdag sta ik stil bij narcisten als Donald Trump die zich beter schijnen te wanen dan anderen, en besef ik meer dan ooit dat ik soms heimelijk bij mezelf denk: “Zo verdorven als die man ben ik toch niet.” Ben ik dan niet ziek in hetzelfde bedje als Trump? Iemand als Trump kunnen overladen met alle zonden van de wereld lucht misschien wel eens op, maar het leidt af van het daadwerkelijk aanpakken van de gebreken die ik zelf heb.
Op Stille Zaterdag sta ik stil bij de onverschilligheid van wie niet door het virus wordt geaffecteerd. Wie gezond is, kan gemakkelijk theorieën verkondigen als “groepsimmuniteit kweken door het virus meer zijn gang te laten gaan”… tot die persoon zelf ziek wordt, natuurlijk (of dierbaren van die persoon). Dan smelt de onverschilligheid tegenover mogelijke slachtoffers als sneeuw voor de zon.
Maar nog meer sta ik stil bij mijn eigen onverschilligheid. Het is gemakkelijk om de kansen te zien van deze coronacrisis – tijd om uitgebreider te koken, tijd om te besteden aan werk dat is blijven liggen, tijd om oude vrienden te contacteren – als je zelf niet ziek bent of als je zelf niet dag in dag uit, met alle risico’s van dien, moet zwoegen in ziekenhuizen.
Op Stille Zaterdag sta ik stil bij het gemak waarmee ik onderdeel word van “verontwaardigde” groepen. Ik betoog mij kapot, in opiniestukken of op plaatsen met een massa gelijkgezinden, en steeds enigszins comfortabel en veilig. Tot zover gaat dan mijn heldhaftigheid en openheid. In de lafhartige echokamer van de sociale media laat ik andere stemmen misschien niet eens toe.
Op Stille Zaterdag sta ik stil bij Petrus. Die liet zijn beste vriend Jezus vallen toen een verontwaardigde menigte schande sprak over de gearresteerde Jezus, en toen Jezus het daadwerkelijke slachtoffer werd van het spel van de machtigen.
Op Stille Zaterdag besef ik meer dan ooit dat ik ben zoals die Petrus, en dat ik er af en toe best ootmoedig het zwijgen toe doe.
One comment